PROJECTMATIG-THEMATISCH
WERKEN MET MEDIA:
een voorbeeld
DIRK SCHOUTEN
De dingen van het alledaagse leven moeten
uit de sfeer van het vanzelfsprekende
getrokken worden.
Dat wat 'nataurliijk' is moet de trekken
van het buitengewone aannemen.
Alleen op deze wijze kunnen de wetten
van oorzaak en gevolg naar buiten treden.
B. Brecht
De belangstelling voor projectmatig-thematisch werken neemt toe. In vele educatieve situaties krijgt men oog voor voor- en nadelen van deze manier van werken. Niet alleen in het basis- en voortoazet onderwijs maar ook in volwasseneneducatie, de open school en buurt- en clubhuiswerk. In dit artikel wil ik een praktijkvoorbeeld geven van projectmatig-thematisch werken waarbij audiovisuele media een belangrijke rol spelen.
INLEIDING
Bij projectmatig-thematisch werken ligt
het startpunt van de educatieve arbeid
bij de eigen ideeën en opvattingen van
degenen die leren. Dit drukt zich uit in
termen als: 'aansluiten bij de belevingswereld
van de leerling', 'tastenderwijs
uitproberen van nieuwe mogelijkheden',
'natuurlijk-zelfontdekkend leren', 'meer
aandacht voor creativiteit', 'sociale- en
persoonsvorming', 'minder vervreemdend
onderwijs', 'leren in groepen'.
Deze activiteiten worden gekoppeld aan
door de deelnemers aan het leerproces
geformuleerde problemen, in de vorm
van thema's. Thema's kunnen door zowel
de begeleiders van het leerproces als
door de deelnemers worden ingebracht.
Vaak is de eerste taak van onderwijsgevende
thema's te helpen vaststallen.
De volgende stap is een proces van expliciteren
tot stand brengen. Bij het expliciteren
van thema's worden vooronderstellingen
en eigen opvattingen van de lerenden duidelijk.
Deze vooronderstellingen zijn aanleiding
tot vragen die de noodzaak van een
onderzoek duidelijk maken. Dat onderzoek
heeft vaak als basisvraag: 'Wat zijn
andermans opvattingen met betrekking tot
de zaak waarmee wij ons bezighouden'.
Bijvoorbeeld:
'Wij vinden het gezin de hoeksteen van
onze samenleving. Vinden anderen dat
ook? Is dat altijd zo geweest? Zijn er
oorden waar geen gezinsverbenden betaan?' Etc.
Zo'n onderzoek heeft meestal geen 'klassiek'
wetenschappelijke pretenties. De
vooronderstellingen van de lerenden hebben dat
ook niet, omdat ze meestal voortkomen uit
eigen ervaringen en leefwereld.
Het zijn ideeën, opvattingen, waarden, etc.
Dit is het moment (onderzoek) waarop
media en met name audiovisuele media
ten tonele verschijnen. Het zijn bij
uitstek middelen om de werkelijkheid te
betrappen. Beter vaak dan geschreven
verslagen of een goed geheugen. Met
media kan de werkelijkheid vastgehouden
worden, uiteraard gekleurd door diegenen
die de media in handen hebben. Aan
audiovisuele produkten is de hand (en dus de
geest) van de makers vaak goed te herkennen.
Het gebruik van audiovisuele media
in onderzoek levert materiaal op dat toegankelijk is
voor anderen.
Na het onderzoek volgt
analyse van het verzameld materiaal. Het
wordt dan getoetst aan de vooronderstellingen
die voor de onderzoeksfase ontwikkeld zijn.
De analyse zal leiden tot stellingname
m.b.t. de gekozen thematiek (bijvoorbeeld:
'Wij vinden dat ... '). Wat je dan
vindt moet aan anderen worden meegedeeld.
Anderen kunnen dan bijvoorbeeld zijn
groepsleden, (van de school) of een wat
grotere groep (Turken die in Nederland
een bedrijf beginnen).
Dat meedelen gaat bij het gebruik van
a.v. media in de vorm van een produktie.
Of a.v. media gekozen worden hangt
af van de doelstellingen, de strategie en
de doelgroep.
PRAKTIJKVOORBEELD
Hieronder worden de ervaringen
beschreven met het project 'Normale mensen'.
Dit projekt werd uitgevoerd met een groep studenten (psychologie)
van de Rijksuniversiteit Leiden onder leiding van
een docent.
De
studenten in dit voorbeeld hebben het
hoofdvak Klinische Psychologie gekozen.
Dit vakgebied houdt zich voornamelijk
bezig met het beschrijven en
diagnostiseren van menselijk gedrag, en met de
verschillende vormen van gedragebeinvloeding.
Psychotherapie is hier een belangrijk voorbeeld van.
De docent (Frans Bruyning), die verantwoordelijk
was voor de begeleiding
van de groep studenten,
vroeg mijn adviezen over de mogelijkheden van a.v.
media.
Frans: "Ik kreeg het verzoek om met
studenten die nog geen therapie-ervaring
hadden een werkgroep uit te voeren over
gezinstherapieën en systeemtheorieën.
Het leek me zinnig om deze mensen niet
te laten beginnen met bijvoorbeeld
pathologieën
(ziektenleer, ds) en wat je daarmee doet,
maar ze eerst ervaring op te laten doen in
de rol van gesprekspartner met een gezin.
Dan zouden ze ervaren hoe het is om
met een gezin in kontakt te komen en
met dat gezin tot uitwisseling te komen.
Op basis daarvan konden de studenten
dan meer inzicht en ervaring krijgen hoe
een gezin functioneert en wat daaraan
vastzit.
Ik wilde ze de ervaring geven om
op een natuurlijke wijze vanuit hun eigen
vragen op pad te gaan om materiaal te
verzamelen en in de positie te zijn om
zelf wat te weten te komen. Video leek
me daarbij een bruikbaar middel."
Het leek de docent zinvol om vooral
praktisch bezig te zijn met de vraag 'Wat
is een gezin?'
In de opleiding van
psychologen wordt vrij veel aandacht besteed
aan het bestuderen van afwijkend gedrag,
de rol van de therapeut, etc.
De studenten dreigen daardoor een voor
therapeuten belangrijke rol kwijt te
raken, namelijk de spontane interesse in
wat mensen doen en wat voor zaken er
zoal in gewone, normale niet-afwijkende
gezinnen gebeuren.
De docent vond het daarom noodzakelijk
de studenten in kontakt te brengen
met 'gewone' gezinnen. Gezinnen
waar ze dus ook niet meteen de rol van
therapeut op zich hoefden te nemen.
Daarvoor zouden de studenten moeten
nagaan welke eigen vragen zij hadden
m.b.t. gezinnen en hoe gezinnen functioneren.
De studenten zouden dan bij gezinnen op
bezoek gaan en daar proberen
antwoord te vinden op hun vragen en
hun ideeen uitwisselen. De gesprekken
zouden op video worden opgenomen en daarna
geanalyseerd en besproken.
Leerdoelen in dit project waren:
- het denken in systemen ontwikkelen
(Bijvoorbeeld: leren dat de
leermoeilijkheden van Pietje niet alleen te maken
hebben met de eigenschappen van Pietje
maar dat ze wel eens de uitdrukking
zouden kunnen zijn van een bepaalde
gezinsconstellatie waarin Pietjes
leermoeilijkheden een bepaalde functie vervullen).
- het ontwikkelen van een andere kijk
op de pathologie
(om in het voorbeeld
te blijven: Pietjes nervositeit die
tot leermoeilijkheden leidt Is niet een
'ziekte van Pietje' maar een invoelbere
reactie op het gedrag van zijn ouders en
zijn eigen falen op school).
- studenten milder te leren denken over
menselijk gedrag.
VOORBEREIDING
Als begeleiders van de studentengroep
hadden wij geen ervaring in het opzetten
en uitvoeren van een dergelijk project en
besloten (in de rol van lerenden) het
project eerst zelf uit te voeren. Daartoe
zetten wij in een Leids huis-aan-huis blad
een oproep waarin we de hulp vroegen
van gewone gezinnen.
Enkele citaten uit de oproep:
Het Instituut
voor Multidisciplinaire Psychotherapie zoekt
een gewoon gezin met 2, 3 of 4 kinderen,
die niet jonger zijn dan 6 jaar. ...
Zij willen met het
hele gezin twee of drie keer gedurende
anderhalf uur praten over allerlei dingen
die in een gezin gebeuren. Zij zijn van
mening dat je als hulpverlener moet we-
ten hoe gewone snensen de gewone din-
gen van het leven oplossen; hoe mensen
leven.
We kregen bericht van een tiental gezinnen
dat zij mee wilden werken. Wij hebben
vervolgens gesprekken gevoerd met
drie gezinnen. Deze gesprekken bevestigden
onze vooronderstellingen, namelijk dat een
dergelijk project goede ervaringen zou
opleveren met betrekking tot voornoemde leerdoelen
en waarschijnlijk meer.
TIJOSPLANNING
Het project met de studenten moest
worden uitgevoerd in een tijdsbestek van 7
ochtenden van 3 uur.
Wij besloten de volgende tijdsplanning te
maken.
1. Inleiding op het programma.
2. Subgroepen vormen, vooronderstellin gen voorbereiden.
3. Vragen uitwerken, uitleg videoapparatuur.
4. Gesprekken opnemen bij de gezinnen.
5. Analyse en bespreking van de
gesprekken in de subgroepen.
6. Als 5.
7. Presentatie van resultaten en conclusies.
UITVOERING
1e ochtend: Inleiding
De studenten wisten waar ze op hadden
ingeschreven. Toch leek ons een inleiding
in de vorm van een uitvoerige toelichting
op het programma, inclusief onze eigen
overwegingen, noodzakelijk om alle
vragen en onduidelijkheden te beantwoorden.
Het gaf ook gelegenheid om iets van
de theoretische achtergronden aan te
stippen.
Voordat de werkgroep begon
was literatuur ter bestudering opgegeven.
Vragen daarover konden ook beantwoord
worden.
De inleiding werkte zeer motiverend voor de studenten om volgens de door ons aangegeven weg aan de slag te gaan.
2e ochtend: Subgroepen,
voorondenstellingen
De groep bestond uit 12 studenten. Wij
verdeelden de groep in 3 subgroepen van
4 personen. Niet omdat kleine groepjes
makkelijker werken maar omdat in deze
vorm de subgroepjes tegelijkertijd
ongeveer gelijke ervaringen opdoen in min of
meer gelijke omstandigheden. Met deze
werkwijze zouden de groepsleden tot een
groter ervaringsgebied toegang krijgen
dan met een werkwijze waarbij de groep
gedurende het project als geheel zou
opereren. De overeenkomsten en de ver-
schillen in ervaringen en conclusies van
drie groepen zouden ook weer 'materriaal'
zijn voor de thematiek 'gewone
gezinnen'.
In de subgroepen zouden de leden
vragen voorbereiden. Een eerste fase daarin
was het op,tafel krijgen van eigen
ervaringen en opvattingen m.b.t. gezinnen.
('Je komt zelf uit een gezin, wat was je
positie? Wat vond je daarvan? Hoe ging
je om met de overige leden van je familie,
broers, zusters, ouders? Hoe waren
de onderlinge verhoudingen vroeger?
Hoe zijn ze nu? Hoe is dat zo gekomen?
Hoe ging je om met zaken als autoriteit,
dingen die wel ën niet mochten,etc.etc.).
De uitwisseling van deze ervaringen
leidde al gauw tot vragen en vooronderstellingen.
Bijvoorbeeld: 'Wij denken dat
kinderen niet gedwongen mogen worden
iets te doen tegen hun zin.'
Zo ontstonden in de groep concrete
vooronderstellingen die niet zozeer tot
theoretisch dan wel tot praktisch
onderzoek noopten.
De rol van de begeleiding
in deze fase vah werken, was te zorgen
dat er niet te abstract gepraat werd. Dat
zou al gauw leiden tot vaagheden. Dat
leidt dan weer tot vage vooronderstellingen
die meestal ver afstaan van eigen
ervaringen.
Bijvoorbeeld: 'We gaan de man-vrouw
verhouding onderzoeken' of 'we gaan kijken
hoe er met macht om wordt gegaan'.
Dit zijn voorbeelden van abstracte
vooronderstellingen.
Concreet is bijvoorbeeld: 'Wat zeggen
mensen over de taakverdeling tussen man
en vrouw in het gezin en wat doen ze.
Vader zegt b.v. altijd te helpen met het
naar bed brengen van de kinderen. Het
blijkt alleen in het weekend te zijn want
de rest van de week komt hij pas om
negen uur thuis van zijn werk.'
De begeleider werkte dus toe naar
concrete, in de werkelijkheid onderzoekbare
vooronderstellingen.
De zin van het
opnemen van de gesprekken op video was
nu voor iedereen duidelijk. Het zou
materiaal opleveren met een hoge
actualiteitswaarde. Wat er in het gezin gedaan
was, was voor de groep als geheel
controleerbaar en herhaalbaar, daardoor voor
iedereen inzichtelijk en daardoor weer
analyseerbaar.
3e ochtend: Voorbereiding opnames,
uitleg apparatuur
Er werd opgenomen met een portable
U-Matic videorecorder, een zwart/wit
camera en een losse microfoon. Om ter
plaatse de opnames (met het gezin) te
kunnen bekijken, was er ook een monitor bij.
Uitgelegd werden:
- de video-componenten, hun werking
en hoe ze onderling te verbinden;
- de knoppen en handels en wat je er
wel en niet mee kunt/moet doen;
- de microfoon en hoe er mee te werken,
De technische uitleg nam ongeveer 20 minuten in
beslag. Om na te gaan of iedereen het
had begrepen en zelfstandig kon werken,
maakte ieder lid proefopnames. Dat gaf
de begeleider de gelegenheid nog wat
meer te vertellen in de vorm van
'handige tips voor als je bezig bent'. De
proefopnames werden nog even bekeken
en waar nodig werd er nog wat over
verteld. Dat was ook het moment om nog
iets te zeggen over licht en belichting.
Toen was de groep klaar om op pad te
gaan. Ze wisten genoeg van de techniek
om zich, voor wat ze er mee wilden, te
kunnen redden.
Intussen had de
begeleider ervoor gezorgd dat de groepjes de
namen en adressen hadden gekregen van
de gezinnen waar ze op bezoek gingen.
De begeleider had dit voorbereid: hij had
ervoor gezorgd dat er gezinnen waren,
afspraken met ze gemaakt over medewerking,
contractjes gemaakt m.b.t het
waarborgen van anonimiteit en het
vernietigen van het opgenornen materiaal na
afloop van de werkgroep.
Allemaal zaken die gedaan moeten wor- den voor de voortgang van het project. Het valt te overwegen deze voorbereiding ook bij het leerproces te betrekken. In dit geval is daar, gezien de beperkte tijd niet voor gekozen.
4e ochtend: Gesprekken
We waren er niet bij en het leek ons ook
niet nodig erbij te zijn. Iedere groep
kreeg 3 banden van 20 minuten mee.
Ons leek 1 uur materiaal per groep ruim-
schoots genoeg. Meer materiaal zou pro-
blemen opleveren in verband met de tijd
die er nodig is om het materiaal af te kij-
ken. Globaal kost 1 uur band 3 uur kij-
ken (en bespreken).
De gesprekken vonden 's avonds plaats,
omdat de gezinnen dan compleet waren.
De vierde ochtend was iedereen dus vrij.
5e ochtend: Analyse
De groepen kwamen terug.met het
opgenomen materiaal. Iedereen was erg
enthousiast en tevreden over de opgedane
ervaringen.
De concrete ervaring van bij een gezin op
bezoek gaan, eigen vragen durven stellen
en ideën op tafel leggen is voor somnigen
een indringende ervaring geweest Ze
hadden niet gedacht dat te durven.
Het werken in een groep is ook het
vervullen van een aantal taken. Belangrijke
en minder belangrijke. Taken waarmee
iemand op de voorgrond treedt (een ge-
sprek voeren) en taken waarbij je als
groepslid op de achtergrond kunt blijven
(zorgen dat de techniek werkt en dat het
er allemaal goed op komt te staan).
Dit
biedt de groepsleden de mogelijkheid om
die taak te kiezen die hem op dat
moment het beste past. Als een lid dan ziet
hoe anderen het doen, is het gemakkelijker
zelf ook wat meer op de voorgrond
te treden.
Ieder subgroepje bekeek zijn opgenomen
materiaal.
De oorspronkelijke vooronderstellingen
werden erbij gehaald en werden vergeleken
met het concrete materiaal. Hier
bleek de zin van het opnemen. Materiaal
werd zo toegankelijk voor alle groepsleden,
controleerbaar en herhaalbaar.
Uit een verslag van een groep:
'Toen we afscheid namen en weggingen
waren we erg enthousiast. We hadden het
beeld geaccepteerd dat ons gegeven was.
De dagen erna, bij het bekijken en
analyseren van de videobanden vonden we dat
ondanks alle warmte en openheid er wel
degelijk scherpe kantjes aan het beeld
zaten. We hadden er alle vier moeite mee
dit te accepteren; iets (een systeem in dit
geval) kan en warmte in zich hebben
doch ook scherpe kanten bezitten. Wij
waren geneigd te denken in óf - óf
De begeleider:
'Bij de analyse van het materiaal in de
subgroepjes merkte ik dat ze er zeer
geboeid en levendig mee bezig waren en er
veel aan beleefden dat in de.opnames niet
naar voren was gekomen.
Het was dus
ook zeer behulpzaam voor een andere
doelstelling, namelijk om duidelijk te maken
dat er niet een waarheid is in de
waarneming maar dat je hetzelfde materiaal op
een X aantal manieren kunt waarnemen
en waarderen. En dat zoiets ook telkens
weer kan verschillen.
Dat leidde tot nogal
wat commentaren van degenen die
zich onbehaaglijk voelden dat die banden
nu zo geanalyseerd werden, nadat ze
eerst een zo persoonlijk gesprek gehad
hadden.'
De centrale vraag bij de analyse was:
Waar bevestigt het materiaal onze
vooronderstellingen en waar niet? En wat
levert dat ons op aan conclusies m.b.t.
onze eigen ideeen en vooronderstellingen
over gezinnen?
In deze fase werd erg veel besproken. Het
materiaal werd telkens afgedraaid. Het
gaf aanleiding tot discussies. Eigen
opvattingen werden bijgesteld. Soms was het
moeilijk te accepteren dat je eigen
waarneming van het materiaal veranderde
('Het leek zo'n aardig gezin, maar nu...').
6. ochtend: Analyse
De zesde keer werd ook aan analvse besteed.
7e ochtend: Presentatie
Ons inziens was (en is) presentatie van
het gemaakte en het becommentarieren
ervan noodzakelijk.
Begeleider:
'De presentatie heeft een aantal
doelstellingen en redenen.
Als je een stuk werk
hebt geleverd dan moet je het ook
publiek maken om je erkenning te krijgen
en om de spanning die 'let werk heeft
opgeroepen wat te laten afvloeien. Het is
bijna een ritneel.
Voor die presentatie
moesten ze een gericht stuk werk leveren.
Ze moesten dat wat relevant was
voor mededeling aan de groep selecteren:
'We zijn er naar toe gegaan vanuit die en
die ideeën en met die en die vragen en
vooronders tellingen en zie nu wat we in
werkelijkheid hebben aangetroffen. Wat
er mee overeenkomt en wat ervan af-
wijkt en wat dat ons weer aan ideeen
oplevert.'
Om dat proces niet willekeurig te laten
zijn en om gericht en vanuit een optiek
te kunnen presenteren moeten ze selecteren.
Dat waren de doelstellingen van
de presentaties: selectie en structuur aan-
brengen. In dit opzicht vervult de
presentatie dezelfde rol als het maken van
een programma.
De nabespreking van de presentatie was
ook zeer nuttig om die dimensies er in
te brengen die niet in het materiaal van
de groepen aanwezig waren, andere
zaken dan vanuit de drie subgroepen waren
aangevoerd. Er was verbazing over hoe
verschillend gezinnen waren.'
Bij de presentatie vond confrontatie en
uitwisseling plaats tussen de subgroepen.
Die waren immers met hetzelfde bezig
geweest. Hadden ook hun eigen conclusies
getrokken, etc.
De presentatie was voorbereid. Er was
een inleiding waarin de werkwijze van de
groep werd uitgelegd. Dan volgde
presentatie van het geselecteerde materiaal,
samen met een toelichting. De presentatie
noopte de deelnemers tot besluiten
over wat wel en wat niet van belang was
geweest in de zaken die ze gedaan hadden.
De voorbereiding van de presentatie
leek op de montage van een videoprogramma.
Er werd bepaald waarover de
inleiding moest gaan. Dan, via de
tellerstanden van de videorecorder; werd
gekeken welke stukken vertoond moesten
worden, op welke momenten er gestopt
moest worden ('Als moeder dat gezegd
heeft moet je stoppen en uitleggen waar
dat voor ons voor staat, en dan pas de
band verder draaien, zodat dan iedereen
begrijpt dat dochter dat en dat terugzegt').
Na de presentatie werd ook een tape
vertoond die door de begeleider en mij
gemaakt was over een gesprek met een gezin
(een van de tapes die gemaakt waren tijdens
de try-out van dit project).
De begeleider:
'Ze waren erg geïnteresseerd in de manier
waarop we het gesprek deden. Dat gaf
ook een uiterst doeltreffende discussie
over technieken hoe je informatie kunt
verzamelen, wat er aan vast zit om
indiscrete vragen te stellen, wat je aan
spanningen in het gezin durft toe te laten.
Iedereen had het idee om door te gaan
met een tweede ronde. Je zou zo op die
manier op een heel organische wijze een
trainingsmodel kunnen inbouwen omdat
ze op grond van deze ervaringen (in de
ruimste zin van het woord; hun eigen er-
varingen plus het zien van andermans
ervaringen) op een ander niveau bezig
konden zijn en dus ook oefenen.
Het was een goede voedingsbodem om
andere thema's van de werkgroep uit te
werken, namelijk over therapie.
Ze weten nu veel meer over wat er aan
vast zit om info te verzamelen, vragen te
stellen. Ze zijn zeer alert geworden voor
de eigen positie in een gesprek met een
gezin.
Ze zullen nu op een andere manier kijken
naar therapeutische gesprekken en
therapeutische probleemstellingen. Door
deze ervaring, waarin ze toch zelf in een
gezin zijn geweest. Veel beter dan
wanneer ze alleen maar via via of door het
bekijken van een tape erover gehoord
hadden.
Bij het bekijken van een tape is het veel
gemakkelijker om te zeggen: 'Oh, dat
zou ik nooit zo doen', zonder goed te
beseffen waar ze overheen lopen.'
We naderen de laatste fase van het
project. Dat deel werd besteed aan therapie.
Nu kon vanuit eigen ervaringen en vanuit
eigen ontwikkelde opvattingen gewerkt
worden aan begrippen als systeem, pa-
thologie, normaliteit. positie van de
therapeut, regels van het gezin, etc.
CONCLUSIES
De studenten maakten een verslag van
hun ervaringen. Uit dat verslag wil ik
iets lichten dat voor het beschreven pro-
ject van beleng is in verband met de leer-
doelen:
'Goed vonden we alle vier de gelegenheid
om kennis te maken met een gezin. Het
feit dat we ervoeren hoe 'gekleurd' we
keken en zaken opmerk ten. Gekleurd
door het topvak Klinische Psychologie
(en van daaruit het willen 'interpreteren'
van wat we zagen) en door onze eigen
ervaringen, namelijk vanuit het gezin waarin we
opgroeiden.
Een eindconclusie kan zijn
dat de vraag of een gezin (systeem)
normaal oj abnormaai is, meer een kwestie
van beoordeling is, gebaseerd op eigen
achtergrond en theorie, dan van absolute
normen.'
Ook de begeleider Inventariseerde
leermomenten en opgedane ervaringen.
'Leermomenten: De lijfelijke en
psychologische ervaring van het gesprek en het
contact aan te gaan met een gezin dat ze
niet kennen. Er blijven wel een heleboel
ervaringen impliciet, maar dat wil niet
zeggen dat die ervaringen er niet zijn.
Impliciete ervaringen; je aanpassingsvermogen
aan echte of vermeende regels van
het gezin. Of bijvoorbeeld hoever je
doorvraagt. In de presentatie werd
duidelijk dat ze een heleboel dingen niet
durfden te vragen of dat ze bij een heel klein
beetje spanning al het gevoel hadden dat
het dramatische momenten waren. De
hele taxatie van wat er op emotioneel
niveau gebeurt wordt door deze
aktiviteit toegespitst. Tegelijkertijd geeft ze
dat ook de mogelijkheid (impliciet en
expliciet) hun eigen ideeën over wat mag
en niet mag wat duidelijker te krijgen.
Daar zit ook aan vast dat ze ervaring
opdoen met rolgedrag en zien dat ze vanuit
een bepaalde rol functioneren. Dat speelt
zeker als ze in een therapeutische rol ko-
men. Dan komen vele van deze ervaringen terug.
Als ik het samenvat denk ik dat dit een
goede ervaring is om de mogelijkheid
te scheppen meer te reflecteren over alles
wat te maken heeft met de emotionele
stellingname en de rolvervulling van
iemand die in een gezin komt dat hij niet
kent en die vervolgens te expliciteren.
Van daaruit is het waarschijnlijk
makkelijker om een heleboel theoretische
gedachtengangen duidelijker over te krijgen
of ter discussie te stellen.
Andere leerervaringen: Weliswaar bots je
steeds op tegen de intimiteitsgrenzen van
het gezin of van de cursisten, maar de
mensen vinden het heel prettig om over
zichzelf te vertellen als het gesprek goed
loopt. De ervaring dat je niet alleen hoeft
te trekken maar dat als je geïnteresseerd
bent in mensen en een gesprek met ze
hebt, dat ze het prettig vinden om
dingen te vertellen, is een goede leerervaring.
Bij therapeuten is het soms zo storend
dat ze niet in staat zijn relaties aan te
gaan, een gesprek te voeren, geïnteresseerd
te zijn, deel te nemen, maar dat ze
alsmaar in een hoekje zitten en
scherpzinnige vragen stellen'.