De Meerse, Centrum voor Kunst en Cultuur, Hoofddorp, Sectie Audiovisuele Vorming.

Materiaal voor lezing over GOEDE REDENEN VOOR AUDIOVISUELE VORMING voor leerkrachten in het basisonderwijs. 1993.

Dirk Schouten

Audiovisuele vorming.
Beeld en geluid bevatten meningen, gevoelens, ideologieën. Ze bepalen voor een groot deel onze kijk op de wereld. Wat mensen nastreven wordt voor een groot deel ontleend aan datgene wat in de massamedia te zien en te horen valt.
Het is daarom onbegrijpelijk dat het onderwijs tot nu toe niet adequaat op de media in onze samenleving gereageerd heeft. Alhoewel, onbegrijpelijk is dat ook weer niet, audiovisuele vorming is onduidelijk, niet opgenomen in de basisvorming, iedereen doet wat anders en wat mensen doen aan a.v. vorming is soms van dubieuze oorsprong en van slechte kwaliteit.
Maar er zijn ook veranderingen. Er is een docentenopleiding audiovisuele vorming op eerstegraad-nivo en onlangs spraken de onderwijsministers van de EEG met elkaar af om media eduacatie in de lidstaten te stimuleren.
Veel stelt het nog niet voor. Je moet dus wel van goede huize komen om je er in school mee bezig te houden.

Wat is audiovisuele vorming (a.v.v.)?
Hier begint de chaos al; er zijn veel definities.
Hier is er een:
"A.v.v. is het bevorderen van het inzicht in de taal van beeld en geluid. Waarbij is inbegrepen:
- Verwerven van kennis over en inzicht in de betekenis van massamedia en de wijze waarop deze in communicatieve zin gehanteerd worden.
- Het hanteren van audiovisuele media in expressieve zin
- Het hanteren van audiovisuele werkvormen en het verwerven van technische bedieningsvaardigheden

Verder heeft, behalve met die taal van beeld en geluid, audiovisuele vorming ook te maken met inzicht in de massa-communicatie, de audiovisuele expressie en overige sociale -, culturele - en maatschappelijke vaardigheden."

Het is een hele mondvol, en ik kan me indenken dat het eerder belemmerend werkt, dan dat je denkt, 'dat zie ik zitten, daar gaan we mee aan de slag'. En dan is de vraag ook nog "Hoe ga je aan de slag".
Ik zou het ook niet weten op deze manier en stel een andere benadering voor.

Er zijn een aantal goede redenen om iets aan a.v.v. te doen. Misschien dat één van die redenen voor jou al overtuigend genoeg is. Vervolgens zou je kunnen kijken wat je zou kunnen doen en hoe je dat zou kunnen doen.


Het grootste deel van de lezing zal gaan over goede redenen om iets aan a.v.v. te doen. Ik ontleen die redenen aan het werk van Len Masterman en zal ze aanvullen met voorbeeldmateriaal.

1. Intensiteit mediaconsumptie.
Kinderen en volwassenen besteden meer tijd aan media dan dat ze op school doorbrengen. Ze kijken televisie, daarnaast lezen ze strips, luisteren naar de radio, zitten met een walkman op muziek te swingen, kijken video, etc.. Mediaconsumptie kun je op verschillende manieren definiëren, omdat je verschillende soorten mediagebruik hebt. Als je alleen kijkt naar: je bezig houdt met een medium en met niks anders, dan heb je primair gebruiki. Dat is televisiekijken of de krant lezen en verder niks, je doet het als geconcentreerde activiteit. Je kunt ook met de radio aan de krant lezen, dan heb je primair en secundiar mediagebruik. Met een walkman op een strip lezen is ook primair en secundair. Je kunt nog verder gaan en 's ochtends de krant inkijken, de radio aanhebben voor de filemeldingen en de t.v. voor de tijd. Dit kun je primair, secundair en tertiair mediagebruik noemen. Als je zo de vormen van gebruik bij elkaar optelt, kom je aan veel uren mediaconsumptie. In Engeland tot 75 uur per week in 1982. Dat was het laatste jaar dat de cijfers betrouwbaar waren. Als je primair, secundair en tertiair mediagebruik optelt, kun je tot veel uren komen. Probeer 't maar eens uit in de klas, hoeveel tijd kinderen besteden aan de media. Misschien is het wel een leuk startpunt voor aandacht voor de media in de klas.

2. Invloed van media.
Media zijn bewustzijnsindustrie, informeert niet alleen, maar is vormgever van onze ideeën en de manier waarop we de wereld zien en begrijpen. Het zijn de media die ons vertellen wat belangrijk is en wat triviaal is, door wat ze behandelen en wat niet, wat ze versterken, verzwakken, bevestigen of ontkennen.

Citaat Smythe: Het belangrijkst punt op de agenda van de bewustzijnsindustrie is het produceren van mensen die liever dit kopen dan dat, X steunen in plaats van Y.

Je hebt het de laatste jaren weer in verschillende delen van de wereld kunnen zien hoe belangrijk radio en t.v. gevonden worden. Bij een coup worden niet de kazernes bezet, maar de radio en t.v. stations.
Selektie, agenda-setting, niets bizonders, maar het gebeurt in het verborgene. omroepmedewerkers zijn er niet open over en zeggen dat ze de wereld afbeelden zoals ie werkelijk is. Televisie wordt dan vaak 'het venster op de wereld genoemd'. Als we dat serieus nemen kan audiovisuele vorming is niet veel meer zijn dan het bestuderen van vensterglas.
Dit moeten we onthouden: Alle media output is geconstrueerd.
De media doen zich voor als grotendeels onproblematische verschaffers van geconstrueerde ervaringen, die ook nog in hoge mate authentiek lijken. Daarom is media-onderwijs belangrijk. Wie er iets van weet, heeft er meer plezier aan, zie de volgende stukjes beeld en geluid

VOORBEELDEN VAN ASSOCIATED FILM PROMOTION EN STUKJE GERAUSCHMACHER.

3. Produktie en beheer van informatie.
Iedereen licht voor, van ministerie tot het leger, van politieke partijen tot multinationals, ze hebben allemaal hun public- relations-diensten. Het is echt onvoorstelbaar als je ziet hoeveel pr materiaal zijn weg vindt naar de media. Al die pr mensen hebben de taak het goede nieuws te brengen en een positief beeld van hun handel te geven. Om echt succesvol te zijn vraagt pr om onwetend publiek. Hier zitten ook goede kansen voor audivisuele vorming.
VOORBEELD PHILIPPIDES (Hillen voorlichter van economische zaken probeert de publieke opinie te beënvloeden als het gaat om bezuinigingen)

4. Media en democratie
Verkiezingen zijn media optredens waarbij t.v. de politiek vormgeeft volgens t.v. normen. Politici nemen die normen over en volgen t.v. trainingen.
De regering heeft veel technieken tot haar beschikking om te zorgen dat het publiek hoort wat zij wenselijk acht. Afspraken tussen politici en journalisten. Media training voor politici.

VOORBEELD THATCHER

Maatschappijleer of wereldoriëntatie geven wel aandacht aan de politiek, maar niet aan hoe t.v. de politiek in beeld brengt, noch aan hoe politici zichzelf in beeld brengen. Hier liggen ook prima kansen voor a.v.v.

5. Belang visuele informatie.
Scholen werken voornamelijk met schriftelijk materiaal, maar buiten school zijn meeste communicatiemanieren visueel. Ze zijn ook het invloedrijkst. Zelf drukwerk, daar ligt steeds meer nadruk op lay out en visualiteit en gebruik van beeldmateriaal.
Steeds meer informatie is visueel. Er is zelfs teveel visueel materiaal. Duitse schoolboeken: uitgevers, meer beeld. Tekst moet onderbroken worden. Beeld communiceert niet meer. Het is hyperaanschouwelijk. Zie Günter Rolff en zijn onderzoek in artikel in 'Vernieuwing'.

VOORBEELD VAN POLI INTERPRETABEL BEELD.


Gaat zelf zo ver dat er een buro is waar onder dezelfde reclames qua beeld verschillende tekst kan staan, verkoopargument. Een reclame kan op veel manieren gebruikt wordne. Zet onder hetzelfde beeld een ander logo en andere voice over en klaar is ie weer.. Vooral in de commerciële gezondheidzorg werkt het (adformatie 12, 21/3-91) Reclamemakers staan op hun achterste benen omdat hun vak wordt aangetast.
Met visuele informatie zijn veel leuke oefeningen te doen op allerlei nivo's. A.v.v. met kleuters kan dus ook, en is leuk en leerzaam.

6. Onderwijs en toekomst
Als het gaat om het geloof in het waarheidsgehalte van de media, dan loopt dat van enerzijds; absoluut geloof in integriteit van media, tot, aan de andere kant, pure scepsis. Dat is niet goed voor de media en de mensen die er gewetensvol hun werk doen. Die hebben ook de steun nodig van een kritisch publiek. Dat publiek maak je onder andere met audiovisuele vorming. En dat publiek kan daarbij overigens ook plezier beleven aan t.v., video etc. Ik klop me niet graag op de borst, ik heb veel kritiek, maar zit ook graag met een pilsje achter de buis na een dag werken. Voor mij is het het een en het ander. Ik kan mijn computer op computeren of t.v. kijken zetten.

7. Privatisering van informatie
Informatie wordt steeds meer koopwaar. Het wordt geproduceerd in grote uitgeverijen, of in geprivatiseerde ondernemingen. De normen van de nieuwe informatie orde staan in contrast met de normen van het onderwijs dat zegt:
- Informatie is vrij beschikbaar voor wie het nodig heeft (in plaats van wie het zich kan veroorloven ervoor te betalen)
- Informatie is open toegankelijk voor iedereen (in plaats van sterk gecontroleerd)
- Informatie is algemeen beschikbaar als publieke dienst (in plaats van beperkt door het beleid van grote instellingen die het produceren of kopen)
- Informatie wordt gedistribueerd door onderijwsinstellingen die verantwoording afleggen aan het publiek (in plaats van instellingen die verantwoording afleggen aan de markt of hun aandeelhouders)

Als informatie koopwaar wordt, verandert de rol van de informatie zelf. Zij die betalen zullen gaan bepalen wat voor soort informatie geproduceerd zal worden. De produktie van sociaal nuttige informatie wordt ondergraven door de produktie van winstgevende informatie.
Tekens aan de wand:
- Toeristische rubrieken, kookrubrieken, kant en klare persberichten van bedrijven op video (zeer kostenbesparend). Dit soort zaken zijn er al of komen rap op ons bedreigde bestel af.

- Didaktisch Service Team in Bussum. Dit clubje ziet eeb doelgroep van 3.3 miljoen kinderen en studenten als belangrijke doegroep voor bedrijven en organisaties om produkten te verkopen. Daar is veel onderzoek voor nodig. DST doet dat maar stelt (waarschijnlijk om misverstanden te voorkomen). "Met nadruk zij vermeld dat de vorlichtingsboodschap van de opdrachtgever uitgangspunt is. Een puur behoeften onderzoek (van leerlingen of docenten ? DS) valt buiten het advies".

STUKJE NAM, STUKJE DST

- Adverteerders maken zich zorgen over sponsoring: Adri Ulfman: "Wat mij intrigeert is hoe lang het kan doorgaan. Hoe lang kan de kruik te water voor hij berst, In welke mate kan de Nederlandse bevolking in de maling genomen blijven worden". Hij hoopt dat de Nederlandse consument in actie komt. Hijzelf is bang dat de geloofwaardigheid van de media zal teruglopen waardoor er minder media verkocht zullen worden. Dat is niet verbazend als je het volgende stukje ziet.

STUKJE STER

In het buitenland wordt media-onderwijs overigens financieel gesteund door reclameburo's. Of dat een goede zaak is, laat ik in het midden.

Hoe kan je er aandacht aan besteden

Als je praktisch wat gaat doen aan audiovisuele vorming, moet je kiezen, voor een scholingsconcept, voor een media-pedagogische benadering en voor een organisatievorm.

Onderwijsopvattingen wil ik het hier niet over hebben. Jullie kennen ze beter dan ik, maar in steekwoorden:
- Wetenschappelijke (vakken, verwantschap met wetenschappelijke disciplines),
- Maatschappijgerichte (inhoud en doelen gerelateerd aan de mij.),
- Leerlinggerichte ( ll. kiezen zelf leersituaties),
- Bestaansgerichte (systematische verdieping van ervaringswereld van ll.)

Er zijn verschillende media-pedagogische benaderingen. Die zijn misschien wel handig om even te memoreren:

a: Beschermende mediapedagogiek

Media zijn slecht en je moet kinderen ervoor beschermen. Dat kan op twee manieren. Weren van media (bij fanatiek religieuze stromingen) of tegengif (laten zien met welke middelen de massamedia hun invloed uitoefenen, bv. clichematigheid van series, rolpatronen).

Ik heb er slechte ervaringen mee omdat kinderen televisie en strips etc. nou eenmaal leuk vinden.

b: Esthetische mediapedagogiek.

Eigenlijk is dit de verborgen agenda van 1. Kort samengevat: "De TV is slecht, maar er zijn ook wel een paar goede kanten aan." Dus kijke we naar de 'betere' film. Men sluit aan bij kijkervaringen en probeert leerlingen door middel van vergelijkende analyses van 'rotzooi' en 'goede televisie' op te voeden tot hoger kijkgenot.
Probleem is te komen tot geaccepteerde definities van wat 'goed' is en wat 'rotzooi'. Het kwam vaak neer op geloof in de autoriteit van Ingmar Bergman of ongefundeerd wantrouwen in bepaalde soorten van t.v. Tegenwoordig werkt het ook niet meer binnen multi-cultureel en multi-raciaal onderwijs

c: Maatschappij kritische mediapedagogiek
Relatie media en maatschappij staat centraal, media zijn een cultuurindustrie die bestaande verhoudingen helpen handhaven. Media zijn belangrijke middelen ter ontspanning en om een beeld te schetsen van de werkelijkheid waarin bepaalde waarden als goed, onvermijdelijk en onveranderlijk worden voorgesteld.

d. Functionele mediapedagogiek

Dat is een wat andere opvatting waarbij geen normatieve waarden t.a.v. de media zijn verankerd, maar waarin de functie die de media vervullen in het leven van leerlingen centraal staat. Er wordt uitgegaan van positieve waadering van de eigen cultuur en van de leerlingen (naar welke t.v. progrs wordt gekeken en waarom, welke tijdschriften lees je en waarom). De gebruikswaarde van de media staat centraal. Welke functie ze vervullen voor leerlingen, en hoe ze dat doen. Om dat te ontdekken kunnen leerlingen onderzoek doen. Door (onder begeleiding van een leerkracht) zich zaken te bevragen over de media die ze tot zich nemen.

Deze pedagogische benaderingen komen in de praktijk natuurlijk in mengvormen voor. Mij persoonlijk spreekt een combinatie van c en d het meeste aan. In mijn werk zie ik er ook de interessantste resultaten van in termen van leerervaringen, enthousiasme van ll., en steun van ouders,
leerkrachten en inspectie.
Verder is er nog een keuze te maken tussen receptief- en produktief mediagebruik en de combinatie ervan. Masterman is een goed voorbeeld van een compleet uitgewerkte receptieve methodiek. Media action projects is een voorbeeld van produktief mediagebruik. Qua mediapedagogiek vallen ze onder c en d.

Dan, en dat vind ik zelf het belangrijkste, de vraag wat je zelf belangrijk vindt in audiovisuele vorming. Daarin heeft ieder zijn voorkeuren. Dit zijn de mijne.
Het lijstje is niet volledig en iedereen heeft zo zijn eigen voorkeur. En de school in Staphorst heeft een andre dan die in Busum.

Een lijstje en de uitleg:

ideologie, selektie, representatie, denotatie en connotatie, PLLEZIER, participatie/toegang/controle

Ideologie: is overal. Het geheel van ideeën waarop een samenleving zich baseert. Zie het niet als een besmet of geladen begrip, maar heel hanteerbaar als het gaat om dingen om ons heen voor jezelf duidelijk te maken.
Selektie: de keuze die altijd in de media zit. Waarom wordt wat gekozen. Wat wordt weggelaten, waarom
Representatie: Hoe worden ideeën vormgegeven. waarom is dat zo en niet anders.
Denotatie/connotatie: wat je ziet en wat je weet. Belangrijk startpunt voor audiovisuele vorming.
Plezier: Audiovisuele vorming moet leuk zijn om te doen. Het is leuk om plaatjes van vrouwen uit tv gidsen te knippen en te kijken wat ze gemeen hebben en waarom. Om van die kenmerken lijsten te maken en vervolgens te gaan schminken (voorbeeld KMBO, uiterljke verzorging).
Participatie/toegang/controle: Een onontbeerlijk complex in een staat die zich democratisch noemt.

WAT IS ER PRAKTISCH MOGELIJK

Een paar willekeurige voorbeelden:
Als ik even doorga op het laatste. Uitgangspunt is de functionele mediapedagogiek en bestaaansgerichte onderwijsopvattingen. Dan kun je aan kleuters vragen waarnaar ze kijken (Sesamstraat), plaatjes erbij, verhaal vertellen. Daarna met plaatjes zelf verhaal maken in groepjes en vervolgens verhaal vertellen. Dit kun je morgen al doen.

Of je kunt leerlingen op pad sturen met een videocameraatje om ze onderzoek te laten doen naar iets dat ze belangrijk vinden. Ze nemen het op, monteren het en vertonen 't in de klas.
Het kost wat meer tijd en moeite, maar wat je in huis haalt maakt 't meer dan goed.

Of Helden en Boeven. Discussie, op het bord Boeven/Helden. Wie is wat. Waaraan zie je dat. Wanneer is iemand een held/boef. T.v. en radiogidsen mee, foto's uitknippen en schiften op held/boef. Je kijkt dan naar uiterlijk en beoordeelt. Helden zien er op een bepaalde manier uit, boeven ook. Klopt dat?

Dit waren drie voorbeelden, waarbij 3 aspecten behandeld werden
- produktkarakter (hoe ziet een t.v. serie er uit)
- produktief gebruik van media (onderzoek doen)
- verschil produkt/werkelijkheid ( helden/boeven)

Of, zelf lesmateriaal maken, of zelf voorlichtingsmateriaal maken, of 'Goede tijden, slechte tijden' bekijken, of ... De lijst is oneindig
Einde lezing, nog een paar voorbeelden vertonen. De vraag: Wat gaan we doen?