HET GEBRUIK VAN FILMS EN VIDEOTAPES BIJ VORMINGSPROCESSEN

(t.b.v. cursus filmanalyse van Humanistisch Raadslieden in de Krijgsmacht
dd. jan. '88
Dirk Schouten

INLEIDING
Als je films als leer- of discussiemiddel in groepen gebruikt kan dat op veel manieren. De slechtste is een klas vol deelnemers te zetten, de video starten en weggaan. Dan na 1,5 uur terugkomen en vragen 'Hoe was het?'. Deze manier van werken komt veel voor. Het gebruik van a.v. materiaal in onderwijs- en vormingsprocessen moet volgens de mythe van de onderwijstechnologen arbeidsbesparend zijn. Op bovenstaande manier klopt dat ook inderdaad aardig.
Een zeer goede manier is om per film of tape uitgebreide analyse te maken binnen vooraf gestelde doelen, vervolgens met duidelijke kijkopdrachten te werken en daarna de opracht te verwerken. Dat is zeer tijdrovend, maar levert in termen van leren veel op.
Als je kijkt naar de NOT, TELEAC, FEDUCO, RVU en NOS, instellingen werkzaam op het gebied van film en onderwijs/vormingsprocessen, dan zie je dat geen van alle instellingen uitgebreide algemene richtlijnen heeft over het gebruik van radio- en t.v. progrgs. als leermiddel in groepen. Alleen de RVU (werkzaam op het gebied van de volwassenenedukatie) en de NOT (basisschool) hebben zeer globale brochures. Verder hebben deze instellingen wel richtlijnen, maar die worden per programma vastgesteld. Daarin komen dan lessuggesties, kijkopdrachten en verwerkings- opdrachten aan bod. Ze zijn dan geent op dat ene specifieke programma, voor die ene doelgroep, met dat ene vormingsdoel. Vaak geeft men ook nog de korte inhoud van het programma erbij en vult dat aan met de volledig uitgewerkte tekst van het programma.
In dit verhaal komen die algemene noties ook voor, aangevuld met ander materiaal over het toepassen van a.v. materiaal in groepen.
Aan bod komen de nadelen van het gebruik, de voordelen, hoe je programma's kan gebruiken, waarop te letten voordat je begint met het werken met a.v. materiaal en, als laatste, het gebruik van kijkopdrachten.

NADELEN
Wat is de bijdrage van a.v. materiaal aan datgene wat je met je vormingsdoelen wilt bereiken? Kan het ook zonder gebruik van audio-visueel materiaal? Veel vormingswerkers willen geen a.v. middelen gebruiken om uiteenlopende motieven. Het is te kostbaar, het is te ingewikkeld en de apparatuur is altijd stuk als je 't nodig hebt. Als laatste en niet onbelangrijkste argument

tegen het gebruik van a.v. materiaal: 'Ik red het zonder die toestanden ook heel goed, en misschien wel beter'.
Bovenstaande argumenten staan nog los van het a.v. materiaal zelf. Ook aan de films en video's zitten moeilijk te vatten kanten die toch wel van belang zijn bij het gebruik van 't materiaal.
Bij veel produkten is het niet aan de film te zien wat de makers voor ogen hadden met het maken van een film. Je ziet ze niet eerst in beeld komen en hun motieven expliciteren. Ook geven ze niet aan wat hun eigen belangen zijn bij het maken van de film.
Het lijkt nodig dat je daarnaar ook kijkt om te zien of een film bruikbaar is voor jouw doelen.
Ook van belang is iets te weten van de context waarin een film geproduceerd wordt. Een aardig voorbeeld is de film de Deerhunter. Deze is geproduceerd door EMI, voor thuisgebruik op video gezet door Thorn/EMI. De film wordt thuis afgespeeld op bijvoorbeeld een JVC videorecorder die door EMI is geimporteerd (Engeland). Je kunt je recorder huren via Radio Rentals, eigendom van Thorn/EMI. In Engeland wordt reclame gemaakt voor de film op het televisiestation Thames Television, voor de helft eigendom van EMI.
EMI heeft betrekkingen met RCA en RANK en indirecte betrekkingen met vele andere bedrijven. Zij worden gefinancierd door een van de 12 banken die de informatie-industrie beheersen. Dit zou ongecontroleerd machtsgebruik mogelijk kunnen maken.
Ook in documentaires zitten een paar lastige probleempjes. Meestal kijk je maar naar 5 of 10 % van het opgenomen materiaal. De rest zie je niet omdat die op de vloer van de montagekamer ligt. Hoe zijn de selectieprocedures geweest, wat is wel en wat niet in de film terecht gekomen en waarom?
Veel documentaires worden 'achteruit' gemaakt. Er wordt eerst een verhaal geschreven en vervolgens worden de feiten daaromheen georganiseerd in plaats van andersom. Veel nieuws- en actualiteitenploegen werken ook zo.
Een ander probleemgebied is de schijnbare autenticiteit van het beeld. Het is allemaal echt wat je ziet. Het beeld is polysemies; het beeld heeft meer betekenissen. Een foto van een paar in een omhelzing kan voorzien worden van het onderschrift 'Liefde' of 'Verkrachting'. Daarom wordt ook vaak commentaar toegevoegd waarmee aan het beeld een geprefereerde betekenis wordt gegeven. Dat is natuurlijk de door de makers geprefereerde betekenis. Een recent voorbeeld uit het nieuws:
We zien beelden van de beurs van New York. In het commentaar wordt verteld hoe moeilijk yuppies het hebben door de beurscrash en hoe ze in inkomen achteruit gegaan zijn. Niet verteld wordt hoe moeilijk miljoenen werknemers het hebben door de val van de koersen. Het taalgebruik door commentatoren, nieuwslezers en presentatoren laat vaak zien wat de door hen (of hun bazen) geprefereerde betekenis is.
In het montageproces is bijna iedere betekenis te geven aan het materiaal.

Ook het geluid bij films is net zo te manipuleren als het beeld.
Documentaires worden vaak geenceneerd. Dat is nodig, omdat veel dingen moeilijk zijn op te nemen, of de camera is er net niet als zich een gebeurtenis afspeelt. Vaak ook past de werkelijkheid zich aan zodra er een camera in de buurt is. Een voorbeeld is Watson's documentaire 'The Family', waarin het leven van een Engelse familie gevolgd wordt. De makers claimen natuurgetrouwheid en autenticiteit omdat ze maandenlang bij de familie geleefd hebben. In een aflevering zien we een ruzie tussen de dochter en haar verloofde over de datum van het huwelijk. De dochter wil snel trouwen, de vriend wil 't nog wat uitstellen. Het is levensecht. Later bleek dat de dochter snel wilde trouwen omdat het dan nog in de film meegenomen zou kunnen worden.
Als laatste worden documentaires gedramatiseerd, d.w.z., een werkelijkheid wordt geconstrueerd rond helden en schurken, rond conflicten en oplossingen, winners en verliezers. Het kijkt lekker weg, maar de vraag is wie er uiteindelijk mee gedient is.
Voor alle duidelijkheid, er is niets slechts aan deze praktijken, maar het is vervelend dat makers niet zo erg open zijn over hun motieven om deze handelwijze erop na te houden.
Bedrog in documentaires willen we buiten het verhaal houden, maar het komt veel voor.
Alle genoemde nadelen die inherent aanwezig zijn in films, pleiten voor een goede analyse van de film, voordat je 'm gaat gebruiken.

VOORDELEN
Het gebruiken van a.v. materiaal heeft ook veel voordelen:
A.v. materiaal is vaak zeer indringend. Het kan in zeer korte tijd een goed beeld geven van een situatie, een gevoel, feiten, etc.
Met a.v materiaal kun je gemakkelijk een andere werkelijkheid binnen het centrum halen. Er is een verschiltussen iemand die vertelt over de Falklandoorlog en een, weliswaar geconstrueerd beeld van al die ellende en zinloosheid.
A.v. materiaal is vaak een prima gangmaker voor een onderwerp. Praten over een programma is vaak minder bedreigend dan praten over jezelf.
Vaak kunnen controversiele onderwerpen beter door een a.v. programma aangekaart worden dan door de cursusleiding. De cursisten kunnen zich beter tegen het programma afzetten dan tegen de cursusleiding, die dan neutraal kan blijven of gespreksleider kan zijn.
Cursusleiders worden het ook wel eens zat om hun eigen (vaak ook nog beperkte) ervaringen in te brengen in groepen. A.v. materiaal werkt dan veel beter.
Met het kijken naar een programma wordt de startsituatie van cursisten min of meer gelijk. Na vertoning beschikt iedereen over dezelfde informatie. Dat kan natuurlijk alleen als iedereen ongeveer op dezelfde manier heeft zitten kijken. Dat is dan ook een van de redenen om kijkopdrachten te geven.

HOE KAN JE PROGRAMMA'S GEBRUIKEN
Programma's zijn in principe op alle mogelijke manieren in te zetten, maar enkele voor de hand liggende manieren in het vormingswerk zijn:
    - Als trigger. Een programma kan meningen provoceren, tongen losmaken. B.v. met een controversieel programma waarin stellingen zitten die vragen om discussie, of met een emotioneel geladen programma. Via andermans meningen of ervaringen kunnen cursisten gemakkelijker over zichzelf vertellen.
    - Als informatiebron. Om meer meningen in een groep te krijgen.
    - Als illustratiemateriaal. Zeer goed bruikbaar om principes of abstracties te laten zien.
    - Als instructiemateriaal. Je kunt met behulp van een programma iets demonstreren of uitleggen.
    - Als oefenmateriaal. Je gebruikt het dan om bijvoorbeeld groepsdynamiese processen te analyseren.

VOORDAT JE BEGINT
Welke plaats geef je a.v. media in je totale aanbod van activiteiten? Mensen gebruiken films soms alleen bij introduktie van thema's. Anderen bij verwerking, of om andere ervaringen in te brengen bij een al lopend thema.

Als je besloten hebt om films of videotapes te gebruiken, zijn er nog wel een paar zaken om op te letten:
Alleen maar kijken naar een film is zinloos. Al snel worden de toeschouwers meegenomen in het verhaal of gaan op hun eigen manier, met eigen criteria kijken. Bijvoorbeeld, je draait een film om de koude oorlogsproblematiek aan de orde te stellen en de cursisten kijken naar een nostalgiese zw/wit film.

Voordat je met vertonen begint, is het zinvol je een paar vragen te stellen over je doelgroep:
    - Wat zijn de achtergronden van je doelgroep? Hoe meer je van de groep weet, des te beter kan je je activiteiten afstemmen op de groep.
    - Hoe is de groep samengesteld? Gemengd, naar geslacht, naar afkomst, sociale klasse, opleidingsnivo, etc. Vaak kan de vormingsleider van verschillen en overeenkomsten in een groep gebruik maken als het gaat om discussie na afloop.
    - Wat zijn algemene en bizondere gedragskenmerken? Is het een groep die om bepaalde redenen bijeen is? Zijn die redenen bruikbaar materiaal?
    - Waar liggen de interessen en hoe verhouden die zich tot het      onderwerp waar jij aandacht aan wil besteden? Hier kunnen zich vaak grote spanningen aftekenen tussen groep- en vormingsdoelen. Je wilt zonodig vorming bedrijven en de cursisten zien het als een mooi uurtje ontspanning.
    - Is men geïnteresseerd in het onderwerp en hoe heeft men daarvoor belangstelling? Is het mogelijk bij interessen en de wijze waarop men die vormgeeft aan te sluiten?
    - Wat zijn kijk- en luistergewoonten? Hier zit een spanningsveld. Film- en televisieprogramma's veronderstellen impliciet een bepaald gedrag. Het rustig zitten, in een min of meer verduisterde ruimte. Meegaan in het vertoonde. Een oplettende, kritiese afstandelijkheid is meestal niet gewenst. Men dient zich tenminste voor de duur van de vertoning over te geven aan het gebodene.
    - Van welke beginsituatie gaat de film uit en is die situatie ook bij mijn cursisten aanwezig?
Het heeft vaak weinig zin een hele film te vertonen. Afgezien van dat het lang duurt, er een stortvloed van informatie en beelden over de cursisten wordt gestort en er zo weinig tijd overblijft voor verwerking en/of discussie.

KIJKOPDRACHTEN
Als het voorwaardelijk werk gedaan is (goede redenen waarom a.v. materiaal een bijdrage is, doelgroep bekend, interesses bekend, eigen veranderingsdoelen geformuleerd en het te gebruiken a.v. materiaal is geanalyseerd met het voorafgaande in het achterhoofd) kan gewerkt worden aan kijkopdrachten.
De meeste mensen die werken met a.v. materiaal maken kijkopdrachten die ze voor vertoning bekend maken aan de cursisten. Dat moet ook, dan weten de cursisten waarop ze moeten letten. Het voorkomt ook het meegaan met de stroom van de vertelling. Het ook van groot belang dat de cursisten de bedoeling weten die jij hebt met de vertoning van een programma.
Meestal kun je het beste alleen dat stuk vertonen dat je nodig hebt voor de kijkopdracht. Bij gebruik van speelfilms houdt dat soms in dat vooraf het verhaal, de personages en, als dat van belang is, de afloop, moeten worden meegedeeld. Er zijn ook gevallen waar je dat vooral niet moet doen, bij kijkopdrachten als: 'Hoe loopt dit af?' en 'Hoe zou jij nu handelen'. Bij documentaires geldt hetzelfde,maar daar gaat het er vaak meer om om feiten, achtergronden, positie van de maken of stellingname in de documentaire te vertellen.
Dan is het nodig om de kijkopdracht in verband te brengen met de eigen positie van de cursisten: 'Wat heeft de opdracht met jou te maken?
Er zijn mensen die veel stoppen tijdens een film om dingen te vragen aan cursisten, ook weer om daarmee meegaan in het verhaal wat te verminderen.
Na afloop van de vertoning is het handig om de kijkopdracht weer te herhalen of op schrift mee te geven. Soms gaat men dan in kleine groepjes de opdracht doen en komt dan plenair terug om te rapporteren.


Voor dit stuk werd gebruik gemaakt van:
-Brochure RVU/Educatieve omroep: Hoe gebruik je radio en televisieprogramma's als leermiddel in groepen (Tips en suggesties).
-Artikel 'Films voor het onderwijs' in 'Onderwijs en Media', nov. '84, door projectgroep Project Ontwikkeling Cursus Onderwijstechnologie (POCO)
-Brochure Schooltelevisie van de NOT 'Schooltelevisie in het schoolwerkplan'.
-Het maken vn een draaiboek, in 'Onderwijs en Media, okt. '83, door Ben van Houter.
-'Teaching the Media', door Len Masterman, uitgeverij Comedia, London 1985.
-Eigen artikelen.