Voorstellen DS, deelnemers ook voorstellen; wat doen ze.
Begin van dit jaar werd ik gevraagd voor een lezing over televisie in
november. Doe ik graag.
"Weet je al een titel", werd me gevraagd. Nou, die wist ik niet direct, maar
'Visie op Televisie' leek me toen een goeie; daar kun je nog veel kanten mee
op, dacht ik.
Nu is het zover. Inmiddels- bijna een jaar later- is er zoveel veranderd
in de wereld van de televisie dat je haast wel gek moet zijn om er een lezing
over te houden. Wat je vandaag over televisie zegt, is morgen niet waar,
overmorgen achterhaald en volgende week lijkt het een bericht uit de vorige
eeuw. Kunnen we het vanavond niet hebben over zeventiende eeuwse
schilders of iets dergelijks? Nee, niet dus, want ook zij hebben met televisie
te maken.
INSERT VITRINE MAART/APRIL 1989
Uit een reportage in een kunstblad bleek me maar weer eens hoe groot
de invloed van televisie is en hoeveel levensgebieden zij aantast. Een restaurateur van 17e eeuwse schilderijen beklaagt zich over gerestaureerde schilderijen die er na behandeling door een collega restaurateur te fel uitzien; te
hard van kleur zijn. Het is, denkt hij, "een kwestie van mode, van een
moderne smaak. De hedendaagse mens heeft een ander kleurgevoel. Wij zijn
nu beïvloed door de felle kleuren die de t.v. , video ....ons voorzetten.
Waarschijnlijk willen daarom museumconservatoren hun schilderijen zo graag
helder en scherp van kleur".
Je kan het je haast niet voorstellen. De wijze waarop een schilderij wordt
gerestaureerd is dus beïnvloed door t.v. en video.
Terug naar het probleem van deze lezing. Waarover zal ie gaan?
Nu we in de turbulente veranderingen van het massamedium televisie zitten,
dacht ik dat het de moeite waard is om terug te kijken naar televisie. Eerst
iets te zeggen over waar we het vandaan hebben en wat het waardevolle is
van ons televisiesysteem. Het ligt nogal onder vuur, vandaag de dag. Ik ben
niet bepaald een aanhanger van Brinkman, maar denk dat ie het op
televisiegebied zo slecht niet doet. Vervolgens wil ik aandacht besteden aan
veranderingen die zijn ingeluidt door de komst van commerciële televisie.
Het is er eindelijk in Nederland en er zijn mensen die opgelucht ademhalen
(adverteerders) en anderen die de adem inhouden. Ik behoor overigens tot de
laatste categorie. Ik houd mijn adem in omdat ik denk dat de pluriformiteit
van het aanbod van de media in het gedrang komt. Ik zal het allemaal
proberen uit te leggen.
Verder wil ik een aantal dingen laten zien, aan de hand van
videofragmenten, van zaken die niet op de televisie komen.
Nog een paar opmerkingen vooraf. Ik zeg nogal wat kritische dingen
over televisie en over programma's. Dat zijn programma's waar U en ik naar
kijken. Vaak voelen mensen zich dan ongemakkelijk omdat ik iets zeg over
hun soms favoriete programma. Voor de duidelijkheid; ik hang ook voor de
buis met een pilsje en geniet van Dallas, van de Pin-up Club en van Gewest
tot Gewest, van de Honeymoon kwiz en de rest. Maar, ik wil de vergelijking
met roken trekken. Ik rook sigaretten, ook al weet ik dat het slecht is en
lonkanker kan veroorzaken. Maar ik steun ook rookverboden omdat ik vind
dat roken een rotgewoonte is. Maar ja, ik ben verslaafd. Aan roken en
televisie. Beiden moeten wat mij betreft veranderen.
INSERT JONGBLOED & JOOSTEN MAKEN RECLAME VOOR
TATTOO
Nog een laatste opmerking: Ik houd dan wel een lezing, maar het lijkt
me leuk als er tijdens- of erna vragen gesteld worden. Ik hoop dat ik er op in
kan gaan zonder het hele verhaal dat ik kwijt wil teveel aan te tasten.
Nu de kern waar het vanavond om draait. PS, de titel van de lezing is
nu geworden: 'Visie op Televisie', maar zij krijgt een ondertitel. Zoiets als, '
Televisie was vaak rotzooi, maar daarom nog niet slecht. Wat we gaan
krijgen is pas echte rotzooi'. Zo, die staat.
Het gaat vanavond over de televisie die we nu hebben en de televisie
die we gaan krijgen als anderen dat willen. Anderen, dat is niet het publiek.
Wat hebben we precies voor televisie, of precieser eerst, wat hebben we
voor omroep? Dat is geen makkelijke vraag. Als je aan een buitenlander
probeert uit te leggen hoe de nederlandse t.v. en daarmee de nederlandse
omroep in elkaar zit, dan valt ie van zijn stoel van verbazing. Vervolgens
vinden hij het een fantastisch systeem. Buitenlanders kennen eigenlijk alleen
maar commerciële.omroep, als het ene systeem, en staatsomroep (publieke
omroep) als het andere. Dat het anders kan weten ze vaak niet eens. Welnu,
bij ons zit de omroep anders in elkaar dan in de rest van de wereld en in
principe is het een fantastisch systeem. Het begin van ons systeem is wel
hetzelde als in andere landen; een verkooptruc om radiotoestellen aan de
man te brengen. Radiofabrikanten konden hun koopwaar alleen voor grote
groepen mensen interessant maken als er ook wat te horen was. De
fabrikanten stelden personeel en zender ter beschikking aan iedereen die
maar wilde betalen om zo wat uit te zenden te hebben. Maar daarna liep het
vervolgens bij ons anders.
Dat zit hem in de organisatie van de samenleving rond het einde van
de vorige eeuw. Toen speelde groepsvorming op grond van godsdienst of
levensbeschouwing een veel grotere rol dan nu. Katholieken waren
eeuwenlang tweederangsburgers geweest en probeerden zich uit die positie te
bevrijden. De Protestantse 'Kleine Luyden', onderdrukt door de rijken deden
dat ook. En er was ook een beginnende arbeidersbeweging die emancipatie
van mens en maatschappij nastreefde. Deze bewegingen konden sterk groeien
doordat zij hun gedachten onder de aandacht van velen brachten door de
verbeterde communicatiemiddelen van die tijd. De spoorwegen bloeiden, de
kranten als massa-medium kwamen in opkomst, postverbindingen waren goed
ontwikkeld en de telefoon was er, (weliswaar voornamelijk voor de rijken).
De bewegingen stonden in ideologisch opzicht tegenover elkaar, maar
gemeen hadden ze hun maatschappelijk onderliggende positie van waaruit ze
handelden. Iedere groep voelde zich geïsoleerd. En iedere groep had eigen
organisaties,wat ook weer het isolement in de hand werkte en versterkte. Er
waren allerlei soorten organisaties; van de katholieke sportverenigeing en
protestantse banken tot een socialistiese pers. Dit alles versterkte het
isolement.
Een dergelijke ordening, een dergelijk complex van organisatie op
levensbeschouwelijke grondslag, noemt men een ZUIL. Het hele proces
waarin de levensbeschouwelijke organisatie de samenleving bepaalt heet
'verzuiling'.
Het was niet verwonderlijk dat de verzuiling ook in de omroep zijn
intree deed. Het was de meest logische manier van organiseren en de wet
erkende dat. "Zij konden een vergunning om te worden toegelaten krijgen
omdat zij in zodanige mate gericht zijn op bevrediging van in het volk
levende cuturele of godsdienstige behoeften, dat hare uitzendingen uit den
hoofde geacht kunnen worden van algemeen nut te zijn" (Radioreglement
rond 1930). Er waren voor de oorlog ook de meest exotische omroepen : de
Vereniging van Liberale Radio Amsteurs, de Vrijdenkers Radio Omroep De
Humanistische en Idealistische Radio Omroep, de Radio Volksuniversiteit. Er
zijn erbij die we nog steeds kennen.
Na de oorlog is het proces van ontzuiling begonnen. Televisie heeft
daar een belangrijke rol in gespeeld vanaf 1951; de eerste uitzending.
Reguliere uitzendingen kwamen in 1955. De televisie droeg niet bewust bij
aan de ontzuiling. De reden was een puur praktische. Er was maar één net.
Televisie was nieuw voor het publiek en iedereen keek naar alles, ook naar
de programma's van de andere zuil. Dat er maar één net was, lag aan de
gigantische uitgaven die nodig zijn voor televisie. Dat bepaalt nog steeds in
grote mate handel en wandel van televisie en wat erop verschijnt. Daar kom
ik nog op terug.
Zo hebben we hier dus van oorsprong een omroepsysteem dat zich
baseert op vrije meningsuiting - binnen zekere grenzen - voor alle
maatschappelijke geledingen. Dat het geen koek en ei was, zie de ROCC.
VERHAAL ROCC UIT LOKALE OMROEP
Maar dit terzijde. De omroepen moeten, ter voorkoming van
eenzijdigheid,op zodanige wijze een programma maken dat in een redelijke
onderlingen verhouding onderdelen zitten met een cultuureel-, informatief-,
eductief- en verstrooiend karakter.
Nu in sneltreinvaart door wat jaren heen: 1963 tweede net, 1968
kleurentelevisie waar niemand op zat te wachten, maar Philips drukte het
erdoor om de afzet van kleurentelevisies te stimuleren. De zwart/wit markt
was verzadigd.
ANEKDOTE HDTV JAPAN. ANEKDOTE BESTE TV IN EUROPA
Vanaf de jaren '20 is er al discussie over reclame; in 1967 was het
zover. Maar met als belangrijkste beperkende bepaling; de reclame komt los
van de programmering en wordt verzorgd door een aparte stichting (STER).
Invloed vanuit de commercie op programma's is niet toegestaan.
De laatste jaren is het denken over televisie in een stroomversnelling
geraakt. Dat komt door de druk van de commercie om toegang tot de t.v. te
krijgen. Bovendien komen de budgetten voor programma's onder druk te
staan van bezuinigingen. Het publiek heeft er wéér niets mee te maken.
We gaan nu over naar de commerciële televisie. De vraag opwerpen wat
commerciële televisie is, is misschien een open deur intrappen, maar dat doe
ik nu graag. Commerciële televisie is geld verdienen middels televisie. En
dat is alles, niets meer en niets minder. En liefst met zo min mogelijk regels.
De Association of Commercial Television in Europe ACT streeft vooral naar
een afschaffing van de gecompliceerde regels die in Europa tegen
commerciële adverteerders worden opgeworpen. Want, zeggen zij, het is
toch vooral goed voor de economie. Met commerciële t.v. is veel geld te
verdienen. Daar wordt wel eens moeilijk over gedaan, zeker als er geld moet
worden afgedragen. In Engeland bijvoorbeeld verloor commerciële televisie
aanvankelijk (zo tussen 1955 en 58) wel wat geld door startproblemen, maar
daarna kwam er zo gruwelijk veel geld binnen dat een van de eigenaren kon
zeggen: "Commerciële televisie is een vergunning om geld te drukken".
Het leuke voor Nederland en de ontwikkelingen die ons te wachten
staan is dat andere landen al veel langer met commerciële t.v. bezig zijn en
we kunnen weten wat ons te wachten staant. Veel materiaal wat ik heb komt
daar vandaan.
Het schokkendste wat over televisie en de ontwikkelingen er rond
omheen gezegd wordt komt van Dallas Smythe, een Canadees econoom. Hij
zegt dat het produkt van de commerciële televisie geen programma's zijn,
maar publiek, of liever gezegd, de macht van het publiek.
'Histories gezien 'ontstonden' de massa media door hun mogelijkheden om
het gebruiksvoorwerp publiek te scheppen, dat adverteerders wel wilden
kopen. Tot 1880 is het voornaamste produkt van de pers nieuws en andere
niet-adverterende inhoud geweest'. 'Sindsdien is de, ogenschijnlijk,
niet-adverterende-inhoud van de massamedia geproduceerd -niet als het
belangrijkste produkt- maar als verleiding van een gratis etentje waarmee een
publiek gecre.erd wordt wiens macht door de massamedia wordt verkocht
aan de adverteerder'.
Smythe vergelijkt de macht van het publiek direkt met de macht van de
arbeid, maar hij ziet een duidelijk verschil. Het publiek wordt niet betaald
voor zijn werk. De eigenaar van de media die de macht van de kijker
produceert wordt wel betaald. Het publiek verkoopt het eigen werk niet, dat
doen de media:
'Zijn er precedenten voor dit bizondere gerief? Ja, er is een precedent, maar
het is een verschrikkelijke, waarvan we dachten dat we hem hadden
afgeschaft. Natuurlijk doel ik op slavernij. De slaveneigenaar voorziet de
slaven van gratis eten. De slaaf werkt, maar verkoopt zijn/haar arbeid niet.
Maar iemand anders doet dat wel, de slaveneigenaar'.
Smythe vindt dat de macht van het publiek uit veel meer dingen bestaat
dan het aan de adverteerder bezorgen van publiek met bijzondere
sociaal-ekonomiese of sexe-kenmerken, en bovendien uit veel meer dingen
dan de trouw van het publiek aan bepaalde merken. Het houdt ook de macht
van het publiek in produkten aan zichzelf te verkopen. Smythe rekende onder
meer uit dat het Canadese t.v. publiek in 1976 vijf keer zoveel geld uitgaf als
de adverteerders 'voor het privilege om zonder betaling te werken als lid van
het publiek' door tv-ontvangers te kopen en te gebruiken.
Hij vergelijkt televisie met de dienstverlening in een kruidenierszaak:
'De kruidenierszaak van 1900, waar je een volledige bediening kreeg, waar
je boodschappen per telefoon kon bestellen, uitvoerige voorlichting van de
verkoper kreeg, waar krediet en bezorging gewoon waren, is allang
verdwenen. In plaats daarvan moeten klanten zichzelf bedienen met door de
supermarkt verstrekte, gebrekkige informatie, vervolgens moeten ze in lange
rijen bij de kassa wachten om kontant te betalen om tenslotte de spullen met
hun eigen middelen thuis te brengen'.
De media verhandelen ons -het publiek- niet alleen op basis van onze
omvang of bijzonderheid, maar ook op basis van onze bekwaamheid, die we
op onze eigen kosten verworven hebben, onszelf te verhandelen. Massamedia
zijn, volgens Smythe, een bewustzijnsindustrie, en hun belangrijkste produkt
is mensen die klaar staan om 'konsumptiegoederen te kopen, belasting te
betalen en te werken in vervreemdende banen om morgen weer te kunnen
kopen'. Maar de media produceren ook nog een andere vorm van bewustzijn:
'mensen die klaar staan om een bepaalde politiek te ondersteunen, liever dan
een andere politiek... of die Israel of de Arabieren "steunen". Smythe breidt
zijn betoog uit en vindt dit niet alleen voor commerciële-, maar ook voor
publieke omroepen zoals de BBC geldt.
INSERT THATCHER
Belangrijk is dat Smythe de media een economiese plaats geeft, omdat ze zich bezighouden met het voldoen aan een vraag, een aktieve vorm van produktie, die essentieel is voor de werking van het hele ekonomiese
systeem.
Na het lezen van Smythe is het moeilijk advertenties als een vorm van
liefdadigheid te zien die slechts de prijs van de krant omlaag brengt tot een
nivo waarop iedereen er zich een kan permitteren of zich een
'onafhankelijke' omroep voor te stellen die gratis informatie verschaft. Noch
is het mogelijk het publiek te zien als het eindprodukt van het
kommunikatieproces, als onproblematiese ontvangers van 'boodschappen'.
De afhankelijkheid van adverteerders wordt steeds groter. In een ideale
situatie is er een balans tussen een t.v. station en een adverteerder, waarbij
de eerste zich concentreert op het bevredigen van kijkers en de tweede koopt
tijd om die mensen te bereiken. Maar meestal is het het t.v. station dat zorgt
dat de kijkers in bepaalde blokken aan de adverteerders geleverd worden.
Het idee erachter is dat adverteren de kosten voor de kijkers omlaag brengt.
Dit is niet zo. Daar kom ik nog op terug. Televisie wordt door de reclame
gezien als de meest machtige verkoopmedium. In Amerika is de adverteerder
heer en meester en heeft directe controle over programma's. Dat heeft soms
rare effecten.
INSERT CAMEL
Camel sponsorde NBC nieuws en verbood nieuws waar een bordje No
Smoking te zien was, niemand mocht op t.v. gezien worden die een sigaar
rookte. Ze moesten een uitzondering voor het nieuws rond Churchill maken.
Er zijn talloze van deze voorbeelden. Er moet ook een positieve kant van
sponsoring in die (jaren '50) tijd genoemd worden. Na de oorlog is door
sponsoring een enorme hoeveelheid drama gemaakt die anders nooit tot stand
zou zijn gekomen. Deze periode wordt nu gezien als 'De Gouden Eeuw' van
de Amerikaanse Commerciële televisie. Er kwam in één klap een einde aan
door een lippenstiftfabrikant die zo klein was dat hij sponsoring van
programma's niet kond betalen. Hij maakte gewoon een reclameboodschap
en lieten die uitzenden. De verkoop van lippenstift vloog de pan uit. Dit was
het begin van de reclamespots. Maar de televisie veranderde er door op een
ingrijpende manier. Eerst moest een programma aan bepaalde eisen van een
sponsor voldoen. Bijvoorbeeld, in een dramaserie waarin door Ford
gesponsorde auto's rondreden, mocht het Chrysler gebouw niet voorkomen.
Nu echter moest televisie als gehéél aan de eisen van .lle adverteerders
voldoen. Het moest een acceptabel medium voor alle adverteerders zijn.
Daarmee verdween het televisiedrama, want dat laat behalve winnaars ook
verliezers zien. Programma's moesten nu mensen in de goede stemming
brengen, dat wil zeggen de stemming om dingen te kopen en ze moesten
zoveel mogelijk mensen trekken.
Adverteerders zeggen dat ze vrijheid geven. Ze stellen dat inkomsten
niet alleen van kijkers kunnen komen omdat die niet zoveel kunnen betalen.
Het alternatief van subsidies van de overheid is een ergere vorm van
inmenging in inhoud, zeggen ze, dan advertenties. Adverteerders zeggen dat
ze met hun geld de media vrij houden van andere invloeden en dat door
advertenties het eindprodukt uiteindelijk democratisch is. Als de inhoud de
kijker niet aanstaat zet ie 't toestel af en het station gaat failliet. Zeggen ze.
De invloed die adverteerders hebben wordt gebruikt om greep te
krijgen op de inhoud. Zoals dat al lang gebeurt in tijdschriften met
advertorials, met kopy die consumentvriendelijk is en met artikelen die bij
advertenties worden afgedrukt, gebeurt dat ook bij t.v.
INSERT
Autorubrieken, boekbesprekingen, poppromotie, het geven van een
'nieuws-invalshoek'.
Er zijn buro's die voor stations intervieuws maken en dat als 'nieuws' of als
vulling in muziekprogramma's weer verkopen. Stations zijn altijd op zoek
naar goedkoop materiaal. Intervieuws worden zo gemaakt dat 'moeilijke'
vragen vermeden worden.
NESCAFE MUZIEK
Adverteerders willen zo min mogelijk verspilling, dus; commercials
snel, liefst geen aftiteling van programma's.
Er zijn landen met t.v. zonder adverteerders. Indonesië verbood advertenties
in 1981 om zo 'ontwikkkeling te steunen zonder het laten zien van beelden
van goederen en diensten die buiten het bereik van de meeste kijkers liggen'.
De adverteerder dicteert de lengte van programma's (niet langer dan 28
minuten) , de stijl, de dramatische hoogtepunten. Programma's worden
gepretest om te kijken of ze voldoende kijkers/produktkopers zullen
opbrengen.
INSERT PRETESTEN
Een programma met hoge kijkdichtheid kan daardoor verdwijnen. Het
publiek kan te oud zijn of niet koopkrachtig genoeg.
Maar af en toe verschijnt er ander materiaal. The Day After wordt
vaak genoemd, als een legitimatie dat ook ander materiaal dat niet
adverteerder- vriendelijk op de t.v. te zien is, maar de reclametarieven
zakten enorm. Een programma over incest moest verdwijnen. Door
adverteerders gedomineerde televisie betekent: de televisie die de
adverteerder wil, vriendelijk, niet controversieel en niet klant vervreemdend.
Er wordt gezegd dat als de adverteerder de televisie betaalt, het kijken
voor het publiek goedkoop of gratis is. In bepaalde onderzoeken zegt het
publiek ook dat het hebben van commercials een redelijke prijs is om te
betalen voor het kijken naar televisieprogramma's zonder betalen. Maar het
is natuurlijk niet gratis. Het publiek betaalt doordat de prijs ervan is
doorberekend in produkten. Daar wordt tegen in gebracht dat door de
massale verkopen, gestimuleerd door adverteren, de prijzen weer dalen. Je
kunt zelfs stellen dat commerciële t.v. duurder is dan publieke. Als je zoals
Smythe de kosten die mensen maken voor de aanschaf van televisie
doorberekent.
INSTERT AFP
AFP heft de scheiding tussen adverteren en inhoud op.
INSERT THE PRICE IS RIGHT
Spelshows zijn ook prima om produkten af te zetten. The price is Right komt
ook naar Nederland voor Veronique. In de US komen er in het programma
50 produkten per keer voor. De fabrikanten betalen 2 miljoen per jaar. Het
geld wordt gebruikt om weer duurdere prijzen binnen te halen.
Dat is een interessant geval. Enkele citaten:
MATERIAAL NBF
Ruud Hendriks bij de presentatie van Veronique in Luxemburg:"De
kunst is om met zo min mogelijk geld zo hoog mogelijke kijkcijfers te halen.
De Hilversumse omroepen hebben zich jaren laten oplichten door
producenten. Je kunt voor 7500 per uur goed t.v. maken. Kijk, dan zetten we
iemand op een stoel, zetten er een camera voor, nodigen een paar gasten uit,
en dan hebben we een praatprogramma. Voor 450 gulden zijn we dan klaar".
INSERT EDELFIGURATIE
Nog een voorbeeld van 'het moet op een koopje'; De tekenfilms van
Veronique worden ondertiteld door het bedrijf P.J.P in Kessel dat voor
afbraakprijzen titelt. Ze koopt tekenfilms massaal in uit het Oostblok, maar
soms ontgaat P.J.P het verhaal. Dat verzinnen ze dan zelf, maar het gaat
vaak mis. De tekst wordt ingesproken door toneelamateurs. Produktiekosten
175,-- per minuut, terwijl 400 gebruikelijk is.
Hendriks over de filosofie van Veronique: "Als je een programma maakt
over het buitenland kun je erheen reizen. Dat kost veel geld. Je kunt ook
gewoon een reisbureau bellen". Een Amsterdams produktiebedrijf gaat op die
manier een programma over skieën maken, maar mag de bedreiging van het
alpenlandschap niet aan de orde stellen.
IP Nederland in Amsterdam is het buro waar je als adverteerder naar
toe gaat als je advertenties wil boeken. Zij hebben onlangs de prijzen
verlaagd omdat ze de kijkcijfers niet halen die ze beloofden. Hoe komt dat:
IP in interview: "Kijk, kijkgedrag creeër je en dat duurt even. We moeten
eerst het kijkgedrag bij het publiek scheppen en dan komt het weer goed".
Wij moeten dus eerst afgericht worden. Ik heb ook vaak het gevoel dat
ik 'afgericht' moet worden als ik naar Veronique kijk. Het echte werk moet
nog komen.
VRAGEN AAN MENSEN IN ZAAL, KLOPT HET?
Dat het echte werk er aan komt zegt director Justus Kos van het
reclameburo PMSvW/Y&R die stelt: "Adverteerders en reclamebureuas zijn
de programmamakers van de toekomst". Hij wil als reclameman
programmamaker zijn en richt zich op twee terreinen. Ontwikkeling van
programma's waarin de reclameboodschappen zijn verwerkt. Chinese Chef
van Albert Heyn is een voorbeeld. Een educatief programma zorgde ook
voor de afzet van 250.000 kookboeken en ontelbare wok's. Het tweede is
bartering (ruilhandel): een reclameburo maakt programma's met een niet
noodzakelijk commerciële inhoud en biedt dat programmamakers aan tegen
betaling in reclamezendtijd. Hij verwacht aan inkomsten via sponsoring in
drie jaar 500 miljoen per jaar. Product placement is voor hem het minst
interessant. Je kan volgens hem veel verder gaan.,
Het probleem met het echte werk is dat het onderscheid tussen
redactioneel/inhoudelijk werk en advertenties vervaagt. En het maakt een t.v.
station afhankelijk van adverteerders en sponsors.
PLURIFORMITEIT
Naar mijn gevoel is een van de nadelen van commerciële t.v. de
vermindering van media-pluriformiteit.
Pluriformiteit wordt gezien als iets belangrijks. In 1975, toegelicht met
behulp van de medianota: "De massamedia vormen niet alleen een
construerend deel van de democratie, zij zijn het hart van de openbaarheid
zonder welke onze maatschappij niet volgens de geldende opvattingen, regels
en doelstellingen kan functioneren. Die maatschappij is veelzijdig en
veelvormig. Daarom ook dient aan het functioneren van de media de eis te
worden gesteld, dat zij de maatschappelijke pluriformitiet weerspeigelen en
aan bestaande behoeftepatronen zoveel mogelijk beantwoorden. Er dient een
kader te zijn waarin de verscheidenheid, dus de keuzemogelijkheid van
informatie, gewaarborgd wordt".
We hebben tot nu toe in Nederland steeds weinig te klagen gehad over media pluriformiteit. Onderzoek toont dat ook aan. Ik hoop dat we het zo houden.